Rode Nieuw Zeelander
Het land van oorsprong is de Verenigde Staten van Amerika
Is in Nederland erkend in 1927
Genetische symbolen; ABCDewy+v2 (int) AbCDGwv+v2
ABCDewy+v2 AbCDGwv+v2
Puntenschaal Groep 1 kleur.
Positie | Onderdeel | Punten |
1 | Gewicht | 10 |
2 | Type, bouw en stelling | 20 |
3 | Pels en pelsconditie | 20 |
4 | Kop en oren | 15 |
5 | Dek- en buikkleur | 15 |
6 | Tussen- en grondkleur | 15 |
7 | Lichaamsconditie en verzorging | 5 |
Puntenschaal voor het gewicht
Gewicht (kg) | 3.00-3.20 | >3.20-3.50 | >3.50-4.50 |
Punten | 8 | 9 | 10 |
2. Type, bouw en stelling.
Het type is matig gestrekt met een goed gevulde voor - en achterhand. De benen zijn kort en stevig.
Het ras is middelhoog gesteld. Een juiste stelling toont de aanwezige rasadel. Een geringe wamaanzet of halskraagje is alleen toegestaan bij overjarige vrouwelijke dieren.
3. Pels en pelsconditie.
De pels is van normale lengte, dicht ingeplant, rijk aan onderhaar en zacht. Ideaal is een geheel doorgehaarde pels zonder dun behaard of kaal plekje. De pels moet glanzend en aanliggend zijn.
4. Kop en oren.
De kop is krachtig ontwikkeld met brede snuit, kaken en wangen, vooral bij de ram. De oren zijn stevig van structuur met lepelvorming afgeronde oortoppen, zijn goed behaard en worden V - vormig gedragen. De oorlengte is 9,5 – 14 cm. Ideaal is 11 – 13 cm. Het geheel in harmonie met het lichaam.
5. Dek en Buikkleur
De dekkleur is warm rood, egaal en met veel glans. De kleur is zuiver en vrij van afwijkend gekleurde haren. De buikkleur volgt zoveel mogelijk de dekkleur, maar is iets doffer van kleur. De oogringen, voetzolen en onderkant van de staart zijn iets lichter van kleur. De oogkleur is donkerbruin. De nagels zijn donker hoornkleurig. De kleur van de snorharen is warm rood.
6. Tussen - en grondkleur.
De warm rode dekkleur zet zich zover mogelijk naar de haarbasis voort (tussenkleur). Hoe dieper het rood zich naar de haarbasis uitstrekt hoe beter. De grondkleur is aan de haarbasis iets lichter dan de tussenkleur. De grondkleur is niet scherp begrenst.
7. Lichaamsconditie en verzorging.
Het spreekt van zelf dat op een tentoonstelling of keuring het konijn in beste conditie aanwezig moet zijn. Het lichaam is goed bevleesd en gespierd en voelt hard aan. Slappe, magere of te vette dieren zijn ongewenst. De nagels zijn regelmatig en evenwijdig met het loopvlak geknipt, zonder het "leven" te raken, ook de duimnagels. Het gehele dier, met name de pels, de voetzolen, de nagels, de binnenzijde van de oren, de geslachtsdelen en rondom de anus moet schoon zijn. De pels is vrij van klitten. Het oog is helder en tintelt van levenslust. Een dier dat aan een keuring mee doet dient goed getraind te zijn, zodat de aanwezige rasadel door een goede stelling wordt getoond.
Lichte fouten
Geringe afwijking in type. Geringe afwijking in bouw, iets lange pels, iets weinig onderhaar. Iets lichte of fletse dekkleur. Iets onregelmatige dekkleur. Iets ongelijke dekkleur. Enkele afwijkend gekleurde haren of haartoppen. Iets donkere ticking op kop, oren, oorranden of dek, iets lichte kaakranden. Enkele witte snorharen. Iets lichte nuancering op voorbenen. Iets lichte kleur onderzijde staart, iets lichte oogkleur. Iets lichte nagelkleur, iets lichte tussenkleur. Iets lichte grondkleur.
Zware fouten
Grote afwijking in type. Grote afwijking in bouw. Te lange pels. Te weinig onderhaar. Te lichte dekkleur. Te onregelmatige dekkleur. Te ongelijke dekkleur. Te lichte buikkleur. Te veel afwijkend gekleurde haren of haar toppen. Zwart omzoomde oren. Te lichte kaakranden. Witte strepen op voorbenen. Witte onderzijde staart. Te lichte oogkleur. Te lichte nagelkeur. Te veel witte snorharen. Tussenkleur te licht of te sterk afwijkend. Blauwe grondkleur. Witte grondkleur.